Neptun:
Draai om je oren june 2017 "U hoorde nooit eerder van Akmee. Althans dat nemen wij aan. Dit Noorse kwartet heeft namelijk pas net zijn eerste album gelanceerd onder de naam 'Neptun' en speelde slechts een handvol concerten in Scandinavië en Duitsland. De titel van dit debuutalbum verwijst zowel naar de Romeinse god van de zee als naar de planeet die het verst van de zon verwijderd is. Akmee ziet in beide een overeenkomst. Noch de zee, noch het heelal zijn écht te kennen. Bovendien werd over de zeegod Neptunus gezegd dat hij invloed had op ons onbewuste en onze emoties, eveneens een gebied dat zich slecht laat kennen. Akmee, in 2013 gevormd door drummer Andreas Wildhagen, die we kennen van Paal Nilssen-Love Large Unit en de bij ons vrij onbekende pianist Kjetil Jerve, laat op 'Neptun' horen dat de jazz van de late Coltrane, voor Akmee een duidelijke inspiratiebron, nog altijd springlevend is. Samen met bassist Erlend Albertsen en trompettist Erik Kimestand Pedersen borduren deze nog jonge musici op dit album vrolijk door op de ooit ingeslagen weg. Van regelrecht kopieergedrag is daarbij geen sprake, maar super vernieuwend is het evenmin. Pedersens stijl is in 'Summoning' verhalend, met lange melodieuze, ingetogen lijnen. Daartussen eist pianist Jerve de aandacht op met contrasterende klankkleuren en zorgt de ritmesectie voor wat krachtigere intermezzo's. En in 'Dance Of The Maniae' is het vooral Jerve die de aandacht opeist met zijn creatieve, duidelijk in de traditie van Coltrane wortelende pianospel. Maar ook Pedersen laat zich in dit wat stevigere nummer niet onbetuigd. In 'Wavelengths' kiest het kwartet weer het meer ingetogen pad. Op dit nummer is de betekenis, zoals hierboven geschetst, van de albumtitel 'Neptun' nog het meest van toepassing. Wildhagen creëert hier een spannende sfeer met zijn bescheiden, maar sterk aanwezige ritme, terwijl Jerve regelmatig verrast met een krachtig notencluster en Pedersen een bescheiden melodie blaast. 'Tides In Space' is het meest melodieuze stuk, met zijn bijna romantische piano-bas-duet. Maar het is wel een heel mooi en meeslepend stuk. Het is tevens het slot van dit album, dat iets meer dan een half uur in beslag neemt en daarmee - zeker voor een cd - redelijk aan de korte kant is. Wat niet wegneemt dat de echte jazzliefhebber dit half uur goed besteedt." - Ben Taffijn
Gonzo Circus july 2017 "Akmee is een in 2013 opgericht kwartet dat hiervoor als een geest rondwaarde in het Noorse muzieklandschap, maar zich nu wat sterker profileert met een eerste release bij muzikantencollctief Nakama. Drummer Andreas Wildhagen is er een van de kernleden van, en wordt hier vergezeld door trompettist Erik Kimestad Pedersen, pianist Kjetil Jerve (die al met Wildhagen in het Lana Trio zit) en bassist Erlend Albertsen (samen met Jerve lid van Filosofer). Het kwartet liet zich naar eigen zeggen inspireren door het late werk van John Coltrane en de allegorische roman ‘Haiene’ van de Noorse schrijver Jens Bjørneboe. In dat boek mondt een boottocht uit in muiterij en anarchie, maar zover komt het niet op ‘Neptun’ (ook de naam van de boot in de roman), dat weliswaar uit gelijke delen compositie en improvisatie lijkt te bestaan, maar zich eerder ophoudt aan de meer ingetogen kant van het spectrum. Daarom deelt het ook nog niet de dromerige Debussy-tinten van Herbie Hancocks ‘Maiden Voyage’, maar in een stuk als ‘Summoning’ is het moeilijk om de deinende ritmesectie niet te bekijken vanuit die zeecontext. En als enkele momenten al rondhangen op dromerig terrein of uitgekleed worden tot een bedeesde solo, dan zijn er ook heel wat momenten waarop het samenspel hier te stekelig is om die referenties aan te houden. Jerve breekt een paar keer los met een grovere dynamiek, aan het begin van ‘Wavelengths’ gaan de muzikanten zich te buiten aan extended techniques (die weliswaar oplossen in een meer bedachtzame verderzetting) en in slotstuk ‘Tides In Space’ vindt een opwaartse beweging plaats die het hele gamma beslaat, van subtiel schetsen tot voluptueuze vergezichten met een op hol geslagen rechterhand aan de piano. Het maakt van ‘Neptun’ een fraaie en gevarieerde plaat, weliswaar voor oren die de momenten van vrijheid en ongrijpbaarheid een plaats kunnen geven." - Guy Peters
Live in Japan
Enola november 2014 "Ook in de wereld van de vrije improvisatie is stilstaan hetzelfde als achteruit gaan. Heel wat artiesten proberen er voortdurend om nieuwe oorden te verkennen, creatieve strategieën uit te dokteren, frisse invalshoeken te bedenken, andere manieren van zingeving te vinden. Bij de ene lukt dat natuurlijk al wat vlotter dan bij de andere. Maar zelden hoor je zo’n opmerkelijke sprong als bij het Lana Trio, dat het roer helemaal omgooit voor z’n tweede album. Die eerste plaat, die in 2012 werd opgenomen, liet immers een prima op elkaar afgestelde band horen (en dat terwijl de muzikanten in de periode die eraan voorafging amper met elkaar gespeeld hadden), en brokken improvisatie die eigenlijk nog redelijk compact en direct bleven. Er werd meer gedaan dan zomaar in elkaar haken en van jetje geven, maar het bleef best toegankelijk, op een jeugdig bruisende manier. Groot is dan ook de verwondering als je deze release, die in februari van dit jaar in Chiba (even buiten Tokyo) werd opgenomen, te horen krijgt. Dit is immers geen band die gretig de beuk erin gooit en de bal heftig heen en weer laat kaatsen. Geen trio dat zo snel mogelijk de buit binnen wil halen. Integendeel. Wat hier opvalt, is de ruimte die de muzikanten elkaar gunnen, de tijd die ze ervoor nemen en de halsstarrige weigering om op de proppen te komen met snel verteerbare kost. Met drie tracks die variëren tussen achttien en zesentwintig minuten dwingt het Lana Trio de luisteraar tot opperste concentratie en luisteren met een open geest. Vanaf opener “Candyism” valt ook meteen op dat er geen continuïteit is van ideeën, energie en geluid. De muziek stroomt niet (meer), maar ze gulpt eruit, en klinkt daarbij opvallend matuur en complexloos. Hadden er namen van veteranen op het doosje gestaan – pakweg Paul Hubweber, Paul Lovens en John Tilbury, om maar iets te zeggen --, dan had je je daar misschien niet eens vragen bij gesteld. Dit is breedbeeldimpro waarin Henrik Munkeby Nørstebø’s aanzwellende trombonegolven in perfecte balans zitten met het ingetogen spel van drummer Andreas Wildhagen en pianist Kjetil Jerve. Minutenlang hoor je zelfs amper iets anders dan broebelende klanken door het koperinstrument, terwijl hij erna een stap achteruit zet voor een dialoog van piano en drums. De muziek wordt hier zo sterk ontmanteld dat het regelmatig over duoconversaties gaat met een derde gesprekspartner die zich beperkt tot amper hoorbare commentaar. In “Meanwhile, Somewhere” is het nog extremer. Of beter gezegd: stiller, want de band speelt bijna tien minuten lang op fluisterniveau, waardoor ruis, luchtverplaatsing door de trombone en geïsoleerde, maar eindeloos resonerende pianoaanslagen het enige zijn dat je in de schoot geworpen krijgt. Een minimalistische aanpak die in de tweede helft meer volume en punch krijgt, maar zich ook daar ophoudt in een zone tussen unheimliche improvisatie en moderne klassiek. Eigenlijk is het wachten tot afsluiter “Through Sound” tot je het Lana Trio te horen krijgt dat je dacht te kennen. Minutenlang houdt Wildhagen het vooral bij cimbalengetik, tot ook Jerve’s piano ineens binnengeklaterd komt en het trio gaandeweg het vuur aan de lont steekt, om een beetje te exploderen in het voluptueuze middenstuk. Dat wordt op zijn beurt dan weer heel mooi ontmanteld en omgevormd tot een statig einde dat het bijna obsessieve tegelstaren laat voor wat het is om uit te pakken met een grandeur die dubbel zo verrassend aankomt. Het maakt van Live In Japan nog altijd geen toegankelijke plaat, en al helemaal geen doorsnee kost, maar wel eentje die de oren doet spitsen. Geen evidente evolutie dus, wel eentje die getuigt van durf en een eigen smoel. Een blijvertje, deze band."
Draai om je oren june 2017 "U hoorde nooit eerder van Akmee. Althans dat nemen wij aan. Dit Noorse kwartet heeft namelijk pas net zijn eerste album gelanceerd onder de naam 'Neptun' en speelde slechts een handvol concerten in Scandinavië en Duitsland. De titel van dit debuutalbum verwijst zowel naar de Romeinse god van de zee als naar de planeet die het verst van de zon verwijderd is. Akmee ziet in beide een overeenkomst. Noch de zee, noch het heelal zijn écht te kennen. Bovendien werd over de zeegod Neptunus gezegd dat hij invloed had op ons onbewuste en onze emoties, eveneens een gebied dat zich slecht laat kennen. Akmee, in 2013 gevormd door drummer Andreas Wildhagen, die we kennen van Paal Nilssen-Love Large Unit en de bij ons vrij onbekende pianist Kjetil Jerve, laat op 'Neptun' horen dat de jazz van de late Coltrane, voor Akmee een duidelijke inspiratiebron, nog altijd springlevend is. Samen met bassist Erlend Albertsen en trompettist Erik Kimestand Pedersen borduren deze nog jonge musici op dit album vrolijk door op de ooit ingeslagen weg. Van regelrecht kopieergedrag is daarbij geen sprake, maar super vernieuwend is het evenmin. Pedersens stijl is in 'Summoning' verhalend, met lange melodieuze, ingetogen lijnen. Daartussen eist pianist Jerve de aandacht op met contrasterende klankkleuren en zorgt de ritmesectie voor wat krachtigere intermezzo's. En in 'Dance Of The Maniae' is het vooral Jerve die de aandacht opeist met zijn creatieve, duidelijk in de traditie van Coltrane wortelende pianospel. Maar ook Pedersen laat zich in dit wat stevigere nummer niet onbetuigd. In 'Wavelengths' kiest het kwartet weer het meer ingetogen pad. Op dit nummer is de betekenis, zoals hierboven geschetst, van de albumtitel 'Neptun' nog het meest van toepassing. Wildhagen creëert hier een spannende sfeer met zijn bescheiden, maar sterk aanwezige ritme, terwijl Jerve regelmatig verrast met een krachtig notencluster en Pedersen een bescheiden melodie blaast. 'Tides In Space' is het meest melodieuze stuk, met zijn bijna romantische piano-bas-duet. Maar het is wel een heel mooi en meeslepend stuk. Het is tevens het slot van dit album, dat iets meer dan een half uur in beslag neemt en daarmee - zeker voor een cd - redelijk aan de korte kant is. Wat niet wegneemt dat de echte jazzliefhebber dit half uur goed besteedt." - Ben Taffijn
Gonzo Circus july 2017 "Akmee is een in 2013 opgericht kwartet dat hiervoor als een geest rondwaarde in het Noorse muzieklandschap, maar zich nu wat sterker profileert met een eerste release bij muzikantencollctief Nakama. Drummer Andreas Wildhagen is er een van de kernleden van, en wordt hier vergezeld door trompettist Erik Kimestad Pedersen, pianist Kjetil Jerve (die al met Wildhagen in het Lana Trio zit) en bassist Erlend Albertsen (samen met Jerve lid van Filosofer). Het kwartet liet zich naar eigen zeggen inspireren door het late werk van John Coltrane en de allegorische roman ‘Haiene’ van de Noorse schrijver Jens Bjørneboe. In dat boek mondt een boottocht uit in muiterij en anarchie, maar zover komt het niet op ‘Neptun’ (ook de naam van de boot in de roman), dat weliswaar uit gelijke delen compositie en improvisatie lijkt te bestaan, maar zich eerder ophoudt aan de meer ingetogen kant van het spectrum. Daarom deelt het ook nog niet de dromerige Debussy-tinten van Herbie Hancocks ‘Maiden Voyage’, maar in een stuk als ‘Summoning’ is het moeilijk om de deinende ritmesectie niet te bekijken vanuit die zeecontext. En als enkele momenten al rondhangen op dromerig terrein of uitgekleed worden tot een bedeesde solo, dan zijn er ook heel wat momenten waarop het samenspel hier te stekelig is om die referenties aan te houden. Jerve breekt een paar keer los met een grovere dynamiek, aan het begin van ‘Wavelengths’ gaan de muzikanten zich te buiten aan extended techniques (die weliswaar oplossen in een meer bedachtzame verderzetting) en in slotstuk ‘Tides In Space’ vindt een opwaartse beweging plaats die het hele gamma beslaat, van subtiel schetsen tot voluptueuze vergezichten met een op hol geslagen rechterhand aan de piano. Het maakt van ‘Neptun’ een fraaie en gevarieerde plaat, weliswaar voor oren die de momenten van vrijheid en ongrijpbaarheid een plaats kunnen geven." - Guy Peters
Live in Japan
Enola november 2014 "Ook in de wereld van de vrije improvisatie is stilstaan hetzelfde als achteruit gaan. Heel wat artiesten proberen er voortdurend om nieuwe oorden te verkennen, creatieve strategieën uit te dokteren, frisse invalshoeken te bedenken, andere manieren van zingeving te vinden. Bij de ene lukt dat natuurlijk al wat vlotter dan bij de andere. Maar zelden hoor je zo’n opmerkelijke sprong als bij het Lana Trio, dat het roer helemaal omgooit voor z’n tweede album. Die eerste plaat, die in 2012 werd opgenomen, liet immers een prima op elkaar afgestelde band horen (en dat terwijl de muzikanten in de periode die eraan voorafging amper met elkaar gespeeld hadden), en brokken improvisatie die eigenlijk nog redelijk compact en direct bleven. Er werd meer gedaan dan zomaar in elkaar haken en van jetje geven, maar het bleef best toegankelijk, op een jeugdig bruisende manier. Groot is dan ook de verwondering als je deze release, die in februari van dit jaar in Chiba (even buiten Tokyo) werd opgenomen, te horen krijgt. Dit is immers geen band die gretig de beuk erin gooit en de bal heftig heen en weer laat kaatsen. Geen trio dat zo snel mogelijk de buit binnen wil halen. Integendeel. Wat hier opvalt, is de ruimte die de muzikanten elkaar gunnen, de tijd die ze ervoor nemen en de halsstarrige weigering om op de proppen te komen met snel verteerbare kost. Met drie tracks die variëren tussen achttien en zesentwintig minuten dwingt het Lana Trio de luisteraar tot opperste concentratie en luisteren met een open geest. Vanaf opener “Candyism” valt ook meteen op dat er geen continuïteit is van ideeën, energie en geluid. De muziek stroomt niet (meer), maar ze gulpt eruit, en klinkt daarbij opvallend matuur en complexloos. Hadden er namen van veteranen op het doosje gestaan – pakweg Paul Hubweber, Paul Lovens en John Tilbury, om maar iets te zeggen --, dan had je je daar misschien niet eens vragen bij gesteld. Dit is breedbeeldimpro waarin Henrik Munkeby Nørstebø’s aanzwellende trombonegolven in perfecte balans zitten met het ingetogen spel van drummer Andreas Wildhagen en pianist Kjetil Jerve. Minutenlang hoor je zelfs amper iets anders dan broebelende klanken door het koperinstrument, terwijl hij erna een stap achteruit zet voor een dialoog van piano en drums. De muziek wordt hier zo sterk ontmanteld dat het regelmatig over duoconversaties gaat met een derde gesprekspartner die zich beperkt tot amper hoorbare commentaar. In “Meanwhile, Somewhere” is het nog extremer. Of beter gezegd: stiller, want de band speelt bijna tien minuten lang op fluisterniveau, waardoor ruis, luchtverplaatsing door de trombone en geïsoleerde, maar eindeloos resonerende pianoaanslagen het enige zijn dat je in de schoot geworpen krijgt. Een minimalistische aanpak die in de tweede helft meer volume en punch krijgt, maar zich ook daar ophoudt in een zone tussen unheimliche improvisatie en moderne klassiek. Eigenlijk is het wachten tot afsluiter “Through Sound” tot je het Lana Trio te horen krijgt dat je dacht te kennen. Minutenlang houdt Wildhagen het vooral bij cimbalengetik, tot ook Jerve’s piano ineens binnengeklaterd komt en het trio gaandeweg het vuur aan de lont steekt, om een beetje te exploderen in het voluptueuze middenstuk. Dat wordt op zijn beurt dan weer heel mooi ontmanteld en omgevormd tot een statig einde dat het bijna obsessieve tegelstaren laat voor wat het is om uit te pakken met een grandeur die dubbel zo verrassend aankomt. Het maakt van Live In Japan nog altijd geen toegankelijke plaat, en al helemaal geen doorsnee kost, maar wel eentje die de oren doet spitsen. Geen evidente evolutie dus, wel eentje die getuigt van durf en een eigen smoel. Een blijvertje, deze band."